Hier vindt u meer informatie over de cursus streektaal en streekcultuur, en het inschrijfformulier.

> lees meer over de cursus
> schrijf je in voor de cursus

Auteurs uit
Almelo

Rob Berg

Rob (Bernardus Antonius Robert) Berg (Almelo, 16-08-1946 – 21-04-2002) werkte 17 jaar in de textiel en 7 jaar als verzorger bij bejaardencentrum het Reggedal in Enter. Hij dacht na over menselijke zaken en hield van de natuur. Dat verpakte hij in gedichten en enkele verhalen in de streektaal. Die zijn gepubliceerd in De Moespot (1997, 1998) in verzamelbundels zoals  Taal tussen Oldemarkt en Oldenzaal (1997) en Geen dag zonder gedicht; 365 gedichten uit Overijssel (Zwolle : Waanders, 2008) en in de bundel Leam dut smangs zeer (Rijssen : Dannenberg Twenthe Tekst, 2014).

Zie overzicht werk van Rob Berg: Twentse Taalbank

Herman Finkers

Herman Finkers (Almelo, 09-12-1954) is cabaretier en zanger, bekend om zijn droogkomische stijl. Zijn huidige woonplaats is Beuningen. Finkers was als cabaretier actief tussen 1979 en 1999, trok zich in 2000 uit het theater terug en keerde daar in 2007 terug met zijn voorstelling Na de pauze. In 2003 ontving Finkers de Twentse Taalprijs. Vanaf oktober 2005 zond RTV Oost dertig afleveringen uit van de succesvolle Twents gesproken soapserie Van Jonge Leu en Oale Groond. Daarvoor adviseerde Finkers om de dialogen in correct Twents te vertalen. Ook speelt hij hierin de rol van Gerrit Olde Weernink. In 2015 kwam het grotendeels in het Twents gesproken/gezongen album Koo Wit De Floo in Almelo uit, dat alleen liedjes over Almelo bevat.

Toon Groothuis

A. (Toon) Groothuis (Haarle, gem. Tubbergen, 12-11-1899 – Almelo, 1989) was stoffeerder aan de Tuinstraat 57 in Almelo en schreef gedichten en verhalen, soms onder het pseudoniem ‘Gaitjan’, ‘Groothoestoon’ of ‘Toon a.d. Tuinstraot’. Groothuis publiceerde zijn eerste gedicht ‘Mien Moo’ op ‘8 november 1957. Daarna volgde een hele reeks gedichten. Die zijn gebundeld in ‘Prakkezaosies van Toon’ (1990. 96 p.). Herinneringen aan zijn jeugd in Haarle en over de mensen die hij kent nemen daarbij een belangrijke plaats in. Groothuis was een enthousiast lid van de Noordtwentse Klootscheetersboond. Dat komt ook naar voren in het gedicht ‘Iets oower 'n klootscheter "Hoepels-Jan".  

Ida Jaarsma

 Ida (Daatje) Jaarsma (Almelo, 29-09-1907 - 21-08-2002), gehuwd met Gerrit Stegehuis, woonde aan de Wierdensestraat te Almelo. Ze was schilderes en textielkunstenaar. Ze maakte collages en wandkleden en exposeerde in 1970 in de Zwaluwenberg te Oldebroek en in 1971 in De Waag te Almelo en Galerie Steenwijk. Documentatie in het ‘Archief Stichting Vrouwen in de Beeldende Kunst (SVBK) van de kunstenaressen in nrs 172-175. In ‘De Twentse Taalbank’ is van haar hand een kopie aanwezig van ‘Ik rieme en diche ne husklus’, een bundel van 34 gedichten, en de voordracht van een aantal gedichten op een geluidsopname van Goaitsen van der Vliet.

Gerrit Klaassen

Gerrit Klaassen (Albergen, 19-01-1960) zit in de redactie van het tijdschrift De Nieje Tied en schrijft daarin regelmatig artikelen over de Twentse taal, maakt interviews met en bespreekt het werk van Twentse schrijvers. Klaassen schrijft af en toe gedichten, verhalen en collumns in een zeer herkenbare, eigen stijl. Löagn en bedröagn; Verhaaln en kaanttekstn (Enschde; De oare utjouwerij, 2008; 127 p. 2e verbeterde druk, 2016) bevat verhalen in het Enschedese dialect, eerder verschenen in het literaire streektaalblad De Nieje Tied en in de Roskam. Een bundeling van twee verhalen is: In nen anvaank; twee verhaaln vuurofgoan duur beeldwerk van Rembrandt Harmenszoon van Rijn (Enschede : De Oare útjouwerij, 1999. 19 p.)

Hendrik Klaassen

Hendrik Klaassen (Albergen, 16-02-1901 –  xx-01-1980) was landbouwer en fabrieksarbeider in Hengelo, maar vooral schrijver van een groot aantal vaak heel humoristische Twentse verhalen. Die verschenen in de Twentsche Courant, Nieuwe Twentsche en Almeloosche Courant, Dagblad van het Oosten, Van Eigen Erf, Twentsche Almanak en Jaarboek Overijssel. Verhalenbundels zijn: Hutten Toone zoch ne broed (Hengelo : Twentse post, 1964. 45 p.) en PlaggenLuuks nao Amerika; bevat ook : De brulfte op de Strookappe (Enschede : Witkam, 1969. 56 p. ). Samen met Jan Jans schreef Klaassen Boer'n wiesheid en boer'n sprekwiezen (Almelo : [s.n.], 1973, 9e druk 1991. 56 p.). De oale sprökke ; samengesteld door Harry Wonink & Johan Klaassen (Enschede; Van den Berg, 1998. 168 p.)  bevat spitsvondige, soms grappige spreekwijzen en gezegden, vaak getuigend van boerenwijsheid, uit de nalatenschap van Hendrik Klaassen.

Alie Kuiper-Pezie

Alie Kuiper-Pezie (Almelo, 10-09-1919) schreef tussen 1987 en 1990 regelmatig gedichten. Die zijn verzameld in de bundel Tiedversnelling (Almelo : Decron, 1990. 63 p.). Daarna publiceerde ze niet meer. Een fragment: 

TWENTELAAND

Blaow is 'n hemel, en helder de loch,

boont bint de buske van veugel ne vloch,

al wat de netuur gef met volle haand,

wat heb ik diej leef mien Twente, mien laand. (…)

Frank Löwik

F.G.H. (Frank) Löwik (Almelo, 30-09-1956 – Leeuwarden 23-02-2009) was leraar Duits en geschiedenis te Leeuwarden, maar de band met de Twentse taal bleef. Hij begon omstreeks 1980 met 't schrijven in ’t Twents. Zijn vroege verhalen zijn opgenomen in ’’t Witte Peerd’. Löwik wijdt zijn MO-B scriptie aan pleitbezorgers van de streektaal, onder de titel  Om de taal van Twente(1989) en  promoveert aan de Rijks Universiteit Groningen met het proefschrift ‘De Twentse Beweging : strijd voor modersproake en eigenheid’(Enschede: Van Deinse Instituut, 2003). Een levenslange vriendschap met Goaitsen van der Vliet, eigenaar van De Oare útjouwerij, resulteerde in bijzondere Twentse uitgaven, zoals: ‘Op n biester; Niejmoodse schetsn in t Almeloos’ (Enschede; De Oare útjouwerij, 1993), ‘Ne gesjichte van Asterix den Galliër’ (Enschede, De Oare útjouwerij, 1997), en, ‘Flantuutn; verhaaln en kaanttekstn’(Enschede, De Oare útjouwerij, 2007); een bundel verhalen en columns die eerder in ‘De Nieje Tied’ of ‘De Roskam’ hadden gestaan.

Gerard B. Vloedbeld

Gerard B. Vloedbeld (Ambt Almelo, 09-03-1884 - Almelo, 1-11-1961), hoofdonderwijzer en schrijver, heeft veel invloed gehad op zijn eigen en de volgende generatie schrijvers. Vloedbeld werd in 1921uitgever van ‘De Nieuwe Twentsche en Almelosche Courant’. Daarin schreef hij veel artikelen over de geschiedenis en folklore van Twente. Ook was hij heel actief in de Twentse taalbeweging; oprichter en eerste voorzitter van de ‘Twentse Schrieverskring’ en redacteur van ‘Twenterlaand en -Leu en –Spraoke‘ en schrijver van ‘Schriewers in de Twentse Sproake’ (Almelo, van der Veen, 1954). Vloedbergs bekendste werk is het humoristische ‘Mans Kapbaarg, 'n grootsten leugenbuul van ’t Tukkerlaand’ (Borne; G.W. ten Tusscher 1927). Het is regelmatig herdrukt en in 2002 verscheen er een Nederlandse vertaling, door H.H. Voogd (Bibliotheek Almelo. 67 p.). Middelbare scholieren maakten in mozaiekvorm een stripverhaal van Mans Kapbaarg langs de tunnelwand onder de spoorlijn in de Wierdensestraat. Vloedberg maakte vertalingen uit het Duits van het werk van Augustin Wibbelt en bewerkingen van: ‘Elckerlick in Twentse Sproak’ (Hengelo, Gigengack, 1960) en De Eawengellies van Mattheus, Marcus, Lucas, Johannes aoverzet in de Twentse sproak’(Enschede, Witkam, 1984). Andere titels zijn: ‘De Klootscheeterswedstried’ (Enschede, Witkam, 1969), ‘Twentse Holskrabbels’(Enschede, Witkam, 1969), ‘Aole könnigheid’ (Enschede, Witkam, 1976),

Zie ook: ‘Leavensloop van "meister" G.B. Vloedbeld, G.J.H. Vloedbeld & G.J.M. Vloedbeld’ in: Jaarboek Twente 2012, blz. 52-68, Enschede, Twentse Welle, 2011.

Zie ook: WieiswieinOverijssel.nl

Zie ook: Twentse Taalbank.nl

Roelie Nijmeijer-Smit

Roelie Nijmeijer-Smit (Almelo, 23-12-1938) woont haar hele leven al in Almelo, is vanaf de oprichting betrokken bij de lokale omroep. Ze begon met schrijven van uitspraken van haar kleinkinderen en omdat dialect haar voorkeur heeft, werden dat verhalen van "Gait en Gine", over een traditionele vader/grootvader en een, mede door haar dochters gevormde geëmancipeerde moeder/grootmoeder; verhalen vol spreuken en gezegden, afgewisseld door de prietpraat van de kleinkinderen. De verhalen zijn gepubliceerd in de bundels: Gait en Gine (Almere, Van de Berg, 2002); Gait en Gine (2002) en Gait en Gine - Het lot (2009)

Berhard Krikhaar

Berhard Krikhaar (Geesteren, 25-12-1868 - 17-07-1954), was ook bekend onder de naam Toon de Tukker en Bennad oet Geester. Hij was correspondent van De Nieuwe Twentsche en Almelosche Courant in de rubriek Breef oet 't Tukkerlaand
en de Twentsche Courant in de rubriek Breef oet Tubbege .

Bie'j ôons in Geester'n - 1948 tot 1950, sammengesteld door J.A. Kottink (Geesteren 1929) . Schrieverij 1914-1941 van Bennad Krikhaar oet Geester bij Almelo, gebundeld en bewearkt duuer J.A. Kottink en J.G. Oude Vrielinmk (Hengelo: Kottink, 1996. 138 p.) is een kroniek van het Geerterense dorpsleven.

Zie ook bij: Twentse Taalbank

G.J. Eshuis

G.J. Eshuis (Almelo, 25-07-1895 - 27-10-1980) amateurarcheoloog en -historicus, had een electronicazaak, schreef regelmatig artikelen over het boerenland rond zijn geboorteplaats, over boerderijen en havezaten langs de Regge en in de Vechtstreek en in het Dagblad van het Oosten. Eshuis hield  vaak lezingen en was een goed verteller. Als ‘platschriever’ wisselde hij in de bundel Van boerenland tot stadsrand zijn historische beschouwingen af met poëtische invallen. Enkele artikelen van zijn hand zijn o.a: Nen proataow'nd op Broenehaar In Overijssels Jaarboek (1955, p. 72 t/m 77.) en Wat de wit'n mi'j vertollen (van Langeven doer de Polle) in Overijssels Jaarboek (1958, p. 80 t/m 82) en Ne bi’jdrage tot de vrogste geschiedenisse van Almelo in  het Jaarboek Twente (1963)

Bron: WieiewieinOverijssel.nl