Hier vindt u meer informatie over de cursus streektaal en streekcultuur, en het inschrijfformulier.

> lees meer over de cursus
> schrijf je in voor de cursus

Over de taal van
Diepenheim (Depen)

De taal van Diepenheim: Twents-Graafschaps

Hieronder is de streektaalkaart van Nederland uit de Bosatlas afgebeeld. Diepenheim ligt ten westen van het licht oranje gebied, in het rode gebied, waar een variant van het Nedersaksisch wordt gesproken die Twents-Graafschaps wordt genoemd. Iets meer naar het oosten wordt Twents gesproken volgens Jo Daan, die deze kaart in 1968 tekende voor de Atlas van Nederland.

Voor de grens tussen Twents en Twents-Graafschaps baseerde ze zich op het boek Taal en volk van Twente uit 1948, van H.L. Bezoen.

Naar: de streektaalkaart uit De Bosatlas van Nederland. Groningen 2007.

De grens tussen het “echte” Twents en Twents-Graafschaps werd in 1948 door Bezoen getrokken. Ten noordoosten van de grens zei men toen keark of kearke voor ‘kerk’ (in het “echte” Twents), meer westelijk kaarke of karke. In Diepenheim is het karke.

Meer westelijk van Diepenheim wordt Gelders-Overijssels gesproken, wat we in Overijssel vaak Sallands noemen. Op de kaart hierboven is dat het donkeroranje gebied.

Jo Daan trok de grens tussen het Gelders-Overijssels (donker oranje) en het Twents-Graafschaps (rood) op basis van het verschil tussen vuur = Ned. vuur ten westen, en veur = Ned. vuur ten oosten. Zij baseerde zich ook hierbij op de grens die Bezoen in 1948 (in Taal en volk van Twente, p. 194 e.v.) heeft getrokken.

In het Twentse Diepenheim zegt men veurplate (= vuurplaat), veurrake (= ijzeren potje in stookplaats), en niet vuurplate etc. Goor, waar men zegt: vuurtange, vuurkorf, sluit zich wat dit woord betreft aan bij het Sallands. Wel merkwaardig, omdat Goor noordoostelijker ligt, dus dichter tegen het “echte” Twentse gebied aan (deze woorden komen uit het Woordenboek van Overijssel).

Twents zijn ook bijv. de woorden:

bokse (= broek), in bijv. spiekerbokse, korte bokse;
henig (= zacht), in: ’n henig winter;
aait (= altijd), in bijv. stekt toch neet aait met oen vinger in mien rugge.

Meer oostelijk, in het “echte” Twentse gebied, zegt men nich voor ‘niet’. Dat komt in Diepenheim niet voor, men zegt hier neet:

Ik bin neet good te passe ‘ik voel me niet goed’; Zie wordt ’r neet jonger op ‘zij wordt ouder’.

Meer lezen over de taal van Depen? Klik hier.