Hier vindt u meer informatie over de cursus streektaal en streekcultuur, en het inschrijfformulier.

> lees meer over de cursus
> schrijf je in voor de cursus

Auteurs uit
Hengelo (Hengel)

Arend Lamm

Arend Lamm (Hengelo, 22-05-1908 - 09-02-1965), telg uit een immigrantenfamilie, begon als fietsenmaker en eindigde als medefirmant van Oude Egberinks Machinefabriek, maar wordt nu nog steeds gewaardeerd als een dichter van hoogstaande Twentse signatuur. Arend Lamm debuteerde in 1954 in de Twentsche Courant met een Kerstgedicht. Daarop plaatste de krant zijn roman ‘Geike’ als feuilleton. In 1959 verscheen de dichtbundel: Algerak ( Hengelo, Twentsche Courant, 1959. 45 blz. ), gevolgd door Tweansche bleujsels (Hengelo : Thomassonhuis, 1974) en Bleujsels van de moderspraoke (Hengelo : Historisch Museum Hengelo, 2006. 56 p.)

Bron: Wie is wie in Overijssel.nl

Lees meer over Arend Lamm op de Twentse Taalbank

Johan Gigengack

Johan (J.W.M) Gigengack (Hengelo, 20-05-1933 – 18-10-1976) raakte al op jonge leeftijd bij de regionalistische beweging en Twentse literatuur betrokken. Zijn eerste Twentse verhaal ‘’n Duuvel oet Gelre’ verschijnt in 1955 als feuilleton in de Twentsche Courant. In de roman Graedske (Hengelo : Twente, 1955.   87 p.) beschrijft hij de belevenissen van een boerenzoon aan het begin van de twintigste eeuw, die zich allengs bewust wordt van zijn priesterroeping. De gesprekken zijn in dialect. Met zijn tweede boek De boetenste duusternis (Nedersaksische uitgeverij en H.O. Twentse Post, Hengelo (1961) veroorzaakte Gigengack een rel door de vrijmoedigheid waarmee hij daarin over seksualiteit schreef, volgens de grotendeels conservatieve dialectwereld. Teleurgesteld stopt hij met het schrijven en richt zich op het uitgeven van regionale tijdschriften als Twentse Post.

Bron: Wie is wie in Overijssel.nl

L.G.J. Hagedoorn

L.G.J. Hagedoorn, in 2001 benoemd alsLid in de Orde van Oranje–Nassau,voelt zich sterk verbonden met zijn geboortestreek en schrijft graag in het Twents. Hij is lid van de Oaveriesselse Schrieversbond. ‘Ze kent mie ok wa onder nen schuulnaam Dieks. Vandoar da'j mie ok zo mait neumn.’ Twee bundels van zijn hand zijn: Van alns wat in 't plat (Rijswijk, Hagedoorn Stichting, 1999. 189 blz.), met Twentse verhaaln en gedichtn um efkes met meka te kuiern of lik oelou dat nig wat? en Wee schrif... dee blif! (Rijswijk, Hagedoorn Stichting, 2001).

Mien Hagreis-Post

Mien Hagreis-Post (Hengelo, 06-06-1907 – ca. 30-11-1989) publiceerde twee dichtbundels:  Biej 't losse veur. (Enschede; Witkam Enschede, 1968. 47 p.) en ’t Spinweel (1975. 48 p.)

KLÖKSKES.

Dophei met eer mooie döpkes

Dee biej tröskes an de köpkes

Miej zoo antrekt aaltied wier

Woar z'ook stoat op wonne stiee.

Dophei met dien'n peersen glood

Dow hes toch ieder joar de mood

Wier het eerste te goan bleujen

Op het heedveeld wied en groot. (…)

H.J. ter Mors

H.J. ter Mors (Enschede, 31-10-1898 – 06-05-1978) was kruidenier en publiceerde af en toe een gedicht in het Hengelosch Weekblad en in Twenteland en leu en spraoke. Deze zijn later verzameld in de bundels  Gedichten Henk ter Mors (1996) en  Gedichtjes in de Modersproak (1999).  

Theo Olbertz

Theo Olbertz (Hengelo, 06-01-1933) publiceerde van 1996 t/m 1998 verhalen en gedichten in De Moespot, zoals Der was doarmoals nen streuper in Beckum (in: De Moespot, 1998, nr. 180. P. 63), Nen leidekker op de keark in Boorn (in: De Moespot, 1998, nr. 180. P. 63) en Eargens woar in nen bos in Twekkel (in: De Moespot, 1998, nr. 180. P. 63) Olbertz werkte mee aan de vertaling van Jip en Janneke-verhalen voor schoolkinderen: Jipke en Jannöaken (2001). In datzelfde jaar verscheen zijn verzamelbundel Oostenweend (Hengelo, Smit van 1876, 2001. 104 p.).  

Bennie Sieverink

Bennie Sieverink (Weerselo, 1954) woont in Hengelo. In 1983 debuteerde hij met de Nederlandstalige bundel Het is astronomie Marie, negen jaar later gevolgd door de lightversebundel In de cyclus. Hij publiceerde verder Nederlandse gedichten in tijdschriften als Gist, Kruispunt, Appel en Op Ruwe Planken. Sieverink werd correspondent voor het regionale opinieweekblad De Roskam en schreef daarin sinds 1997 zijn dialectcolumn voor de rubriek Platte Tekst. Eigentijdse Twentse verhalen en gedichten publiceerde hij in het tijdschrift De Nieje Tied: Blad in ’t plat. Sieverink blinkt uit in het schrijven van limericks in het Twents. Die zijn gebundeld in Van oalde tuffel, van nieje (2006). Op http://www.1001gedichten.nl/gedichten/31356/wk-geveul/ staat het gedicht  uit 06-05-2010:

WK-GEVEUL

De nationale elf goat veur de heugste eer

het hele eand noar Kaapstad um te ballen.

Gelukkig duurt de jetlag stief een Tweans kwarteer.

Midsommerhoorns roopt op um an te vallen. (…) 

Jan Gerrit Varenhorst

Jan Gerrit Varenhorst (Hengelo, 21-05-1902 – 17-03-1961) publiceerde in de jaren 1956 t/m 1958 verhalen, gedichten en artikelen in Twenteland en leu en spraoke. Daarin ook een artikel J.G. Varenhorst aoverledden (5e jrg, 1961, nr. 6.3., p. 45)

Theo Vossebeld

Theo Vossebeld (Beckum 1939) was leraar tekenen en kunstbeschouwing in Eindhoven. Zijn gedichten in het Twents, met aandacht voor de natuur en de voortgang van het leven, referen aan het idyllische boerenleven rond de boerderij van zijn ouders in het landelijke Beckum. Hij wordt gerekend tot de toonaangevende Twentse dichters van deze tijd. Gedichten zijn opgenomen in diverse tijdschriften en verzameld in de bundels: Zunlech (Enschede: De Oare útjouwerij, 1998) en Volle moan (Enschede: De Oare útjouwerij, 2014).

Maupi Staudt

Maupi Staudt(Hengelo, 1891 – 1965) Maurits Frederik Staudt, die bij veel inwoners van Hengelo bekend is als Maupi Staudt, was artiest; revue- en toneelschrijver, dichter, cabaretier en schilder. Staudt zat in de adviesraad van het tijdschrift Twenteland en ‑leu en –spraoke, en daarin verscheen ook zijn gedicht De leuge baanke (1956, nr. 7.  – 110).

Na zijn overlijden schreef Johan Gigengack het artikel Maupi Staudt overleden, gepubliceerd in: Twentse Post - 1965 - Nr. 04.02 – Pag. 13