Hier vindt u meer informatie over de cursus streektaal en streekcultuur, en het inschrijfformulier.

> lees meer over de cursus
> schrijf je in voor de cursus

Auteurs uit
Giethoorn (Gieteren)

Annigje Maat en Jantje Maat

Annigje Maat (Giethoorn, 19-08-1867 – Arnhem, 17-05-1927) en Jantje Maat (Giethoorn, 17-02-1856 – Arnhem, 15-05-1941) hebben in drie boeiende romans het Gieterse dagelijks leven aan het eind van de negentiende eeuw beschreven. Daarin zijn veel dialogen in streektaal. In de romans hebben ze idealistische thema’s verwerkt, zoals de opkomst van het religieuze socialisme en de strijd tegen drank, kinderarbeid en armoede. Over de schrijfsters is weinig bekend. Een zusje van Annigje en Jantje werd onderwijzeres in Arnhem. Zeer waarschijnlijk vertrokken ook Annigje en Jantje naar Arnhem om daar een opleiding voor onderwijzeres te volgen. De meisjes bleven ongehuwd.

Annigje Maat schreef Nelly Degenstein: een Giethoornsche geschiedenis (Amersfoort: Slothouwer, 1911) over de oudste dochter van burgemeester Degenstein die haar grote liefde opgeeft voor de zorg voor haar vader en veel jongere halfzusje. Een grote plaats is ingeruimd voor een logeerpartij in Giethoorn en de daar heersende opvattingen en gebruiken. Annigje schreef onder het pseudoniem Tjetske Buurda ook nog een meisjesroman Hoe Neeltje toch een kroontje kreeg (1919).

Jantje Maat schreef Langs dwaalwegen (Baarn: Hollandia, 1935) over een achttienjarig Giethoornse meisje dat door eigen domheid haar eerste betrekking bij een ver familielid verprutst.

Annigje en Jantje Maat schreven samen Koning: uit het Giethoornsche leven (Baarn: Hollandia Drukkerij, 1931) over een boosaardige stiefmoeder die het jongetje Ties verwisselt met zijn overleden stiefbroertje, om zo de erfenis op te strijken.

H. Schuurman

H. Schuurman was van 1894-1910 doopsgezind predikant te Giethoorn. Op zijn voorstel werd in 1895 een zondagsschool opgericht. In de verhalenbundel Van de oude garde en van een jong predikant (Amsterdam: Veen, 1909) neemt hij de lezer mee op “huusbezeukinge” en laat hij zijn gemeenteleden in hun streektaalvariant vertellen over hun lief en leed.

H. Wuite

H. Wuite  publiceerde in 1882 het in streektaal geschreven verhaal ‘Uut ’t Gietersche leven: Over de olde vryerye in Gieteren’. Dit verhaal is opgenomen in: Van de Schelde tot de Weichsel: Nederduitsche dialecten in dicht en ondicht, deel 1, verzameld door Joh. A. Leopold en L. Leopold (Groningen, Wolters, 1906, 2e druk). Het verhaal begint als volgt: “Saoterdaegensmiddegs kwamp 'ij altied vroo tuus. Dan was 'ij soemers seins om zes ure al mitte punter an de wal. (…).”

Th. K. Vos

Th. K. Vos was journalist en vooral dichter. Hij schreef graag in het Giethoorns. Omdat hij in de Tweede Wereldoorlog publiceerde in “foute” tijdschriften, heeft hij zich na de oorlog bescheiden opgesteld en nauwelijks nog gepubliceerd. Enkele gedichten zijn gepubliceerd in het tijdschrift van de IJsselacademie. Dat zijn: 'Terogblik' (IJsselakademie 1980, nr.2), '‘t Olde Gietern' (IJsselakademie 1981, nr.2) en 'De skat' (IJsselakademie 1982, nr.2). Vos heeft nauw samengewerkt met zijn neef Tom Vos, de schrijver van het boek Punterend door Giethoorn: Oude Gieterse verhalen in dialect verteld door Gietersen (Zutphen, De Walburg Pers, 1981), voorzien van een inleiding en woordenlijst.

Th. K. Vos en Tom Vos komen uit een familie van Gieterse punterbouwers. Toen veel boeren met hun bedrijf stopten en er voor de werf waarschijnlijk moeilijke tijden zouden aanbreken, liet Gerrit Vos zijn zoon Tom doorstuderen. Tom Vos werd apotheker in Winterswijk en Gerrit Vos droeg de werf over aan zijn schoonzoon Harm Wildeboer.

Bron: K. Kruithof, Genealogie van het doopsgezinde geslacht Vos uit Giethoorn (Maassluis, 1993).

Femmy Woltman-Groen

Femmy Woltman-Groen (Giethoorn, 29-04-1935) is geboren en getogen in Giethoorn, waar zij nogal altijd woont. Zij begon te schrijven in het Nederlands, onder andere voor verenigingen binnen Giethoorn. Dit repertoire bestond onder andere uit sketches, liedteksten en gedichten. Later legde ze zich ook toe op de streektaal en publiceerde drie in de streektaal geschreven bundels.‘Gelôk : gedichten in de Gieterse taol’ (Giethoorn : Woltman, 2002. 52 p.), gevolgd door de bundels ‘Uster de Fluster; Gieterse gezegden & andere gekkigheden’ (In eigen beheer, 2005. 33 p.) en ‘Meisuurties’ (Kampen : IJsselacademie, 2006. Silvox schrievers serie) een tekstboekje met cd waarop 15 verhalen en gedichten voorgelezen door de auteur. Mengelmoes; verhalen en gedichten van Gieterse schrijvers’; samengesteld door Femmy Woltman-Groen (Giethoorn; In eigen beheer, 2016. 76 p.) bevat verhalen en gedichten, veelal in het Gieters, van Femmy zelf en vele anderen.

Samen met Anneke Corporaal-Nijboer vormt Femmy de redactie van het digitale tijdschrift Kopstôkken; Verhaelen & gedichten in de streektaol van Noordwest Overijssel ( www.kopstokken.nl; 2005 tot 2012), een vervolg op Hei-j wel 'elezen?.

Maandelijks levert Femmy  Woltman, onder het pseudoniem KLssBES, een bijdrage aan 't Gieters Ni-js en ze schrijft elke maand voor Zonnenieuws, het huisblad van bejaardenhuis Zonnewiede. Femmy is lid van de Schrieversbond Oaveriessel en de regionale werkgroep Noord-West Oaveriesselse Schrieverskring (NWO-S).

Carla van der Veen-Drent

Carla van der Veen-Drent (ca. 1940) komt oorspronkelijk uit Groningen. Ze bezocht de lagere school in Peize, maar woont inmiddels al zolang in Giethoorn dat ze daar goed gedijt. Carla schrijft in het Nederlands, Gronings en Giethoorns. Zelf zegt ze:  ‘Ach als je niet uit Giethoorn komt, blijf je natuurlijk altijd import, maar ik denk dat ik het Giethoorns dialect inmiddels wel goed onder de knie heb gekregen.’ Ze werkt mee aan het invullen van vragenlijsten van het Meertens Instituut. Ze won diverse prijzen, zowel voor haar verhalen als voor haar gedichten. Van 2013 tot in 2014 schreef Carla van der Veen in het dialect columns voor De Brederwiedekrant.nl. Haar eerste column is getiteld ‘Het leesplaankie’. Ze is lid van de Schrieversbond Oaveriessel en de regionale werkgroep Noord-West Oaveriesselse Schrieverskring (NWO-S). 

In ‘Mengelmoes; verhalen en gedichten van Gieterse schrijvers’; samengesteld door Femmy Woltman-Groen (Giethoorn; In eigen beheer, 2016. 76 p.) zijn van haar: An de slootkaante, p. 6; g. De treurwilg, p. 13;  v. De schat uut de grachte; estafetteverhael, p.17; v. Hoe waarm het was en hoe ver, p. 31 t/m 32.

Frouk Alice Weijs-Kroek

Frouk Alice Weijs-Kroek (Sint Jansklooster, 1964) is opgegroeid in Sint Jansklooster, waar ze nu ook woont met man, drie zonen en een dochter. Omdat ze vond dat er in de krant te weinig over de hoogte- en diepte punten binnen een gezin werd geschreven, stuurde ze, na het volgen van een cursus 'Korte verhalen en romans schrijven', in 1999 een paar korte verhalen in de streektaal van Sint Jansklooster naar dagblad de Stentor. De hilarische wijze waarop ze schreef over het reilen en zeilen binnen haar 'perfecte, harmonieuze' gezin en de problemen waar ze als drukke, werkende moeder en echtgenote tegenaan loopt, sloeg meteen aan. Ze werd opgenomen in een groep van vijf streektaalschrijvers die om beurten een wekelijkse column Pennestreken verzorgden, waardoor ze al snel bekend en geliefd werd. Bundels met verhalen zijn: Meinsen kienders (IJsselacademie, 2004. 79 p.) en Löslaoten(IJsselacademie,  2009. 80 p.). Spetter is een tekstboekjemet een audio-cd, waarop de 10 verhalen door de auteur worden voorgelezen  (Kampen: IJsselacademie, 2006. Silvox schrievers serie)

Door haar komische en licht sarcastische wijze van vertellen is Frouk Alice Weijs ook een graag geziene gast bij veel verenigingen in de verre omtrek. In het programma Snipsnoarderi-jgies van Radio Zwartewaterland leest elke maand een column voor. Haar eerste optreden was in het streektaalspel van RTV Oost Kiek'n wa'j zegt in 2002, waarin ze een eigen geschreven verhaal voorlas. Ze is aangesloten bij de Skrieverskring Noordwest-Overiessel. 

H. Wuite

H. WuiteUut ’t Gietersche leven; Over de olde vryerye in Gieteren, in de volkstaal van de streek. Dit verhaal is opgenomen in: Van de Schelde tot de Weichsel; Nederduitsche dialecten in dicht en ondicht;  deel 1; verzameld door Joh. A. Leopold en L. Leopold (Groningen, Wolters, 1906, 2e druk. p. 584 t/m 590). Dat begint met: Saoterdaegensmiddegs kwamp 'ij altied vroo tuus. Dan was 'ij soemers seins om zes ure al mitte punter an de wal. (…).

De Flagellanten

De Flagellanten, mannenkoor opgericht op 14 september 1993,  zingt onder andere liederen in het Drents, Fries en Overijssels. De muzikale leiding is in handen van Jan Steenbeek die accordeon speelt. Bert Kling speelt gitaar en Willem Hamer slaat op de grote trom. Hun liederen zijn te beluisteren op de CDs: " 't Beste medicin" (1995). "Vaer'n" (1998). "Veurjaor in de kop" (2002). Vaer'n / Veurjaor in de kop" (2007). "Wied van uus" (2011). DVD: "As een vis in 't waeter" (2007).

Doortje Stam

Doortje Stam, geboren in Zwartsluis, woont sinds 1979 in Belt-Schutsloot. Ze schrijft in het Nederlands columns voor De Brederwiedekrant.nl . Als lid van de Oaveriesselse Schrieverbond schrijft ze soms ook in het dialect van Belt-Schutsloot. Het verhaal ‘De ofrekkening’ is opgenomen in de bundel ‘Gloepens korte verhalen’ (Rijssen : Dannenberg Twenthe Tekst, 2014).

In het digitale tijdschrift Kopstokken; verhaelen & gedichten in de streektaol van de Kop, april 2016, staat dit gedicht van haar.

De nevel hangt nog in de varte

een waas, een leste zomerzucht

zwevend langs harfstgekleurde boomn

en argens in de varte

heur ik een zachte melodie

You raise me up! een ander lied dan in mien gedachten.

De nevel hangt nog in de varte

as in een waas, een wirwar van geveulens.

Tom Vos

Tom Vos, schreef Punterend door Giethoorn.Oude Gieterse verhalen met een Gieterse woordenlijst. (Zutphen: Walburg Pers, 1981. 160 p. ills. In dialect verteld door Gietersen en voorzien van een inleiding en woordenlijst.

Zie ook bij: Th. K. Vos

Gees Verbeek-Drost

Gees Verbeek-Drost groeide op in Oldemarkt en woont in Giethoorn en is daar verbonden met de Doopsgezinde gemeente.  Zij schreef het gedicht Aarfst in de streekaal van Giethoorn.

Verhalen en gedichten van haar zijn opgenomen in het digitale tijdschrift Kopstokken; verhaelen en gedichten in de streektaol van Noordwest Overijssel. ; Bonus en  Zomer van vroeger in: Zomer 2008; Vorstig in: Winter 2012, Wisselvallig weer en Mist in: Voorjaar 2012; Dorpsfeest in: Najaar 2012.